Net als in de meeste middeleeuwse steden, waren gilden ook actief in Brugge. Gildehuizen werden gebouwd in opdracht van een specifieke gilde. Ze waren de administratieve zetel van de gilde en de plaats waar de vereniging haar vergadering hield. Vaak waren deze huizen ook rijkelijk versierd waardoor de nog bestaande exemplaren tot mooiste voorbeelden van burgerlijke architectuur kunnen gerekend worden. Deze huizen waren dan ook een uitdrukking van de rijkdom en de macht die een bepaalde gilde had. Hoe indrukwekkender het gildehuis, hoe rijker de gilde.  

Het systeem van gilden bleef bestaan tot het einde van de 18e eeuw. Ze verenigden handelaars en vakmannen van een bepaald beroep. Voordat iemand lid kon worden van een gilde, moest hij zijn kandidatuur indienen en een stage volgen bij een meester. Na deze leerperiode moest de kandidaat zijn gildeproef afwerken waarna hij kon toegelaten worden tot het beroep. Op deze manier kon de gilde de kwaliteit van het werk blijven garanderen.

De gilden beslisten wie wel en wie niet geschikt was voor lidmaatschap en konden bijgevolg bepaalde (groepen van) mensen weigeren. Ze konden ook de exclusiviteit hebben om bepaalde handelsactiviteit uit te voeren in een bepaald gebied. Dit leidde tot monopolies. Grote gilden hadden uitgebreide financiële middelen en invloed op politiek vlak. Je zou kunnen zeggen dat gilden eigenlijk lobbies avant-la-lettre waren. Het hoeft niet te verbazen dat sommige gilden heel rijk waren en deze rijkdom uitten ze in hun huizen.

Enkele van de (voormalige) gildehuizen in Brugge:
- Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde. Gildehuis van de boogschutters. Adres: Carmerstraat 174.
- Voormalig gildehuis van de goudsmeden. Adres: Hoogstraat 12-16
- Voormalig gildehuis van de schoenmakers. Adres: Steenstraat 40
- Voormalig gildehuis van de metselaars. Adres: Steenstraat 25